wp69f99646.png

BEWEGING EX-MOSLIMS VAN BELGIË - MOUVEMENT DES EX-MUSULMANS DE BELGIQUE

wp1f64627c.png
wpe9143178.png
wp3a066fc9.png
wp1e2da4b2.png
wp1099933a.png
wpa0baa23e.gif
De meeste mensen associëren “de Duivelsverzen” met de bekende roman van Salman Rushdie. In 1989 sprak Ayatollah Khomeini van Iran een fatwa (religieuze richtlijn) uit, met een oproep aan alle moslims om Rushdie te doden voor het schrijven van dit boek. Dit doodvonnis werd steeds opnieuw bevestigd door de Iraanse leiders, alhoewel nog niemand erin geslaagd is om het uit te voeren.

Hoewel het boek van Rushdie een fictief verhaal weergeeft, heeft hij het begrip “Duivelsverzen” niet zelf verzonnen. De term komt voort uit een incident, vastgelegd in de Islamitische traditie, dat verwijst naar Soera 53, “De Ster”, waarin Satan, niet Allah, sprak door de mond van Mohammed. De verzen die de duivel gaf aan de Profeet van de Islam stonden daarna bekend als “de Duivelsverzen”.

Het incident vond plaats in de tijd dat Mohammed in Mekka leefde en hij een grote spanning creëerde tussen hemzelf, inclusief de eerste moslims, en de polytheïsten van Mekka. Het was in een periode dat Mohammed gefrustreerd raakte door de vaststelling dat hij niet in staat was om de polytheïsten te overtuigen om de Islam, de nieuwe religie die hij predikte, te aanvaarden.

In zijn “Biografie van Mohammed” (op bladzijde 165 tot 167 waarnaar in de inhoudstafel verwezen wordt als "Zijn tijdelijke concessie aan het polytheïsme") schrijft Ibn Ishaq : “de Apostel was bezorgd om het welzijn van zijn mensen” - de heidense Quraysh - en “zocht naar een manier om hen aan te trekken”. Uiteindelijk waren het de leiders van de Quraysh zelf die naar hem kwamen met een voorstel. Zij boden hem vrouwen en geld aan, wilden hem zelfs tot koning kronen –als hij als tegenprestatie op hun voorwaarden wou ingaan. “Dit is wat wij je aanbieden, Mohammed, hou op met het beschimpen van onze goden en spreek niet slecht over hen. Als je hiermee akkoord gaat, bieden wij je een mogelijkheid die in uw en ons voordeel zal zijn.

Wat is het?” vroeg Mohammed.

Jij zal onze goden, al-Lat en al-‘Uzza een jaar aanbidden en wij zullen jouw God een jaar aanbidden.

Na in eerste instantie dit aanbod verworpen te hebben, ontving Mohammed een openbaring, zeggende dat het voor Moslims toegestaan was om al-Lat, al-Uzza, en Manat, de drie favoriete godinnen van de heidense Quraysh te aanbidden als bemiddelaars bij Allah. De Quraysh waren verheugd en knielden samen met Mohammed en de moslims neer voor Allah nadat Mohammed de nieuwe openbaring gereciteerd had. Ibn Ishaq vertelt:

Dan verspreidden de mensen zich en de Quraysh vertrokken, opgetogen over wat er over hun goden was gezegd, zeggende, “Mohammed heeft over onze goden gesproken op een schitterende manier.  Hij beweerde dat zij de verheven Gharaniq zijn en hun bemiddeling is goedgekeurd.””

De Gharaniq waren hoogvliegende kraanvogels. Mohammed dacht dat zij dicht bij Allah’s troon waren en dat het toegestaan was voor Moslims om al-Lat, al-Uzza, en Manat te aanbidden als bemiddelaars bij Allah.

Het nieuws verspreidde zich snel onder de moslims: “de Quraysh hebben de Islam geaccepteerd.”  Aangezien vrede dichtbij scheen te zijn begonnen sommige Moslims, die eerder uit angst voor hun veiligheid gevlucht waren naar Abessinië , terug te keren. Maar een belangrijke speler in het drama was helemaal niet tevreden: de Engel Gabriel, degene door wiens verschijning aan Mohammed, de Islam was ontstaan. Hij kwam tot Mohammed en zei: “Wat heb je gedaan Mohammed? Jij hebt aan deze mensen iets voorgelezen wat ik je niet gebracht heb van God en jij hebt iets gezegd wat Hij niet tot jou heeft gezegd.”

Mohammed begon in te zien hoe erg hij zijn monotheïstische boodschap had gecompromitteerd: “Ik heb dingen tegen God uitgevaardigd en woorden aan Hem toegeschreven die Hij niet gesproken heeft.” Hij “was diepbedroefd en in grote vrees” voor Allah doordat hij Satan had toegestaan om zijn boodschap te vervalsen. Maar Allah verzekerde hem: “Nooit hebben Wij een boodschapper of een profeet gestuurd vóór U, maar, als hij een wens had, wierp Satan wat ijdelheid in zijn wens: maar Allah zal alle verwaandheid die Satan binnenwerpt annuleren, en Allah zal Zijn Tekens bevestigen en vestigen” (Koran 22:52).

Volgens Ibn Ishaq “verlichtte Allah hiermee de zorgen van zijn Profeet en liet hem zich veilig voelen voor zijn angsten”. Hij zond ook een nieuwe openbaring om de woorden van Satan over al-Lat, al-Uzza en Manat teniet te doen in soera 53 verzen 19-23.

Zoals te verwachten veroorzaakte Mohammed’s ommekeer des te meer spanningen bij de Quraysh. Ibn Ishaq herinnert eraan dat de polytheïsten deze episode tegen hem gingen gebruiken:

“Toen de annulering kwam van wat Satan op de tong van de Profeet had gelegd zeiden de Quraysh: “Mohammed was berouwvol over wat hij zei over de positie van onze goden tegenover Allah, veranderde het en bracht iets anders.” Nu lagen de woorden die Satan op de tong van de apostel gelegd had, in de mond van elke polytheïst en zij werden steeds vijandiger tegenover de Moslims en de volgelingen van de Apostel.”

In de ogen van de polytheïsten had Mohammed door deze wending bevestigd dat zij voortdurend de woorden van Satan herhaalden bij het aanbidden van al-Lat, al-Uzza en Manat. We moeten niet vertellen wat er zou gebeuren als een niet-moslim hedentendage naar Mekka zou afreizen en aan de Moslims vertelt dat de Koran de woorden van Satan zijn. De Quraysh was echter een tolerant volk, dus Mohammed bracht het er levend vanaf.

Het Duivelsverzen-incident heeft natuurlijk geleid tot een enorme verlegenheid bij de Moslims. Het legt namelijk een schaduw over de waarheidsgetrouwheid van de bewering dat Mohammed een profeet zou zijn. Want als Satan één maal woorden in de mond van Mohammed kan leggen en hem kon laten denken dat dit openbaringen van Allah waren, kan het best zijn dat Satan gebruik maakte van de mond van Mohammed bij andere gelegenheden.

Aldus hebben de Islamitische geleerden, verdedigers van de Islam en historici de Duivelsverzen met bijzondere hardheid aangevallen. Muhammad Hussain Haykal beweert in zijn ‘Life of Muhammad’ dat dit voorval nooit plaatsvond, en inderdaad heeft het nooit kunnen plaatsvinden, want, Mohammed is een Profeet: "Dit verhaal trok de aandacht van de Westerse Arabisten, die het voor waar aannamen en het tot vervelens toe herhaalden … Het is een verhaal waarvan de onsamenhangendheid na een nauwkeurig onderzoek erg duidelijk is. Het spreekt de onfeilbaarheid tegen van elke profeet die de boodschap van zijn Heer overbrengt." Het verwondert hem dat zelfs sommige moslimgeleerden dit voor waarheid aannemen.

Het moet gezegd worden dat de basis van dit verhaal in de traditionele bronnen heel sterk is. Het verhaal van de Duivelsverzen verteld door Ibn Ishaq wordt bevestigd door een betrouwbare overlevering/Hadith van Bukhari, Volume 6, Boek 60, Nummer 385:

"Verteld door Ibn Abbas: De Profeet knielde neer na het reciteren van Surat-an-Najm [soera 53, de Ster], en alle Moslims en heidenen en Jinns en mensen knielden samen met hem neer."

Als Ibn Ishaq al niet beschouwd wordt als een honderd procent betrouwbare bron, dan zijn alle overleveringen van Bukhari dit volgens de meeste moslimgeleerden wel.

Het is moeilijk te begrijpen hoe of waarom zo’n verhaal zou verzonnen zijn en geaccepteerd worden als authentiek, door vrome Moslims als Ibn Ishaq, Ibn Sa‘d, en Tabari, alsook door de latere Koran commentator Zamakhshari (1074-1143), die het heel waarschijnlijk niet zou verhaald hebben als hij niet op de bronnen vertrouwde, als het niet authentiek zou zijn.

Zij die de Duivelsverzen wegwensen kunnen niet rond het feit heen dat deze gebeurtenissen in het leven van Mohammed geen verzinsels zijn van zijn vijanden, maar werden overgeleverd door mannen die geloofden dat hij inderdaad de Profeet van Allah was.   

Hoewel het verhaal van Rushdie verzonnen is, heeft hij duidelijk een gevoelige snaar geraakt bij de moslims door te suggereren dat er duivelsverzen bestaan, iets wat zij niet geweten willen hebben.

STUDIE VAN DE ISLAM

De Duivelsverzen