Getuigenis van een jonge ex-moslima van Marokkaanse afkomst (13 Februari 2011)
Ik ben in het begin van de jaren '80 in Frankrijk geboren. Mijn ouders waren in die
tijd een jong stel dat goed geïntegreerd was in een kleine Franse stad. Ze hadden
zich er in de jaren '70 na hun komst uit Marokko gevestigd. Mijn kindertijd was zeer
Europees en ik zag geen verschil tussen mij en mijn klasgenoten van Franse afkomst.
Geleidelijk aan is de sfeer thuis veranderd. Er was meer en meer Islam. De dagelijkse
gebeden werden een verplichting evenals het leren van de Koran. Het waren honderden
verzen om te onthouden, verzen die ik niet begreep, maar moest reciteren.
De jaren
gingen voorbij. Ik groeide op en bij het begin van mijn adolescentie begon de situatie
thuis te verslechteren Ik had geen recht om mijn uiterlijk te verzorgen of leuke
kleren te dragen of mijn haar te tooien op een manier die mijn persoon goed tot zijn
recht deed komen.
Ik kon mijn klasgenoten niet zien buiten schooltijd, want ik moest leren om een huishouden
te doen. Ongehoorzaamheid had slagen, vernederingen en beledigingen tot gevolg.
Op
mijn 17e, na jaren van niets zeggen en alles lijdzaam te ondergaan, begon ik dit
niet meer te niet accepteren, omdat ik niet kon begrijpen dat God de bedoeling had
dat ouders hun dochter zo hard behandelen. Ik begon alles te doen wat verboden was
zonder dat mijn ouders iets vermoedden. Tot het op een dag uitkwam dat mijn houding
buitenshuis onwaardig was voor een "goede moslima".
Ik ging meerdere dagen door een
hel, waarbij ik niet het recht had om naar school te gaan. Bij de eerste gelegenheid
die zich voordeed verliet ik het huis, om er nooit meer terug te komen wonen.
Ik
deed aangifte bij de politie en wist dat mijn vader, die in openbare dienst werkte
in onze stad, het niet zou aandurven om me te kwetsen of me te dwingen om naar huis
terug te keren.
Hier stond ik dan, onafhankelijk, zonder religieuze druk, maar nog
meer moslima dan ooit. Ik begon mij met al mijn kracht meer dan ooit aan mijn geloof
vast te klampen, maar nog steeds zonder te proberen te begrijpen wat ik aan het reciteren
was. Ik zei mijn vijf gebeden op, ervan overtuigd dat de islam een religie van liefde
en vrede was en dat God mij zou helpen om gelukkig te zijn.
Als goede moslima, moest
ik er natuurlijk aan denken om te trouwen. Ik koos natuurlijk voor een goede Marokkaanse
moslim en de beproevingen die ik een paar jaar geleden ontvlucht was, begonnen opnieuw.
Toch bleef ik met al mijn kracht mijn gebeden opzeggen. Ik voldeed aan de grillen
van mijn man, kookte, maakte schoon, kleedde mij als een zak om welke vorm dan ook
te verhullen, sprak onder geen enkele bedinging met een man, kwam niet zonder hem
buiten, had geen vriendinnen. Het enige wat mocht was gaan werken om hem toe te laten
grote sier te maken.
Na 2 jaar, op een nieuw hoogtepunt van frustraties en niet in
staat om verdere vernederingen, beledigingen en mishandelingen te accepteren, heb
ik de echtscheiding aangevraagd.
Ondanks alles twijfelde ik noch aan onze cultuur,
noch aan onze religie ... Integendeel, ik stortte mij er terug in, maar deze keer
wou ik de gebeden die ik reciteerde begrijpen, dus begon ik de Islam nauwgezetter
te bestuderen. Hoe meer ik leerde hoe meer ik begreep, alles wat ik in mijn gebeden
had opgezegd was in feite alles wat ik haatte in mijn leven.
Hoe kon ik boos zijn op mijn familie? Zij volgden gewoon hun religie. Hoe kon ik
boos zijn op mijn man? Hij was noch min noch meer een goede moslim die zijn vrouw
behandelde zoals zijn godsdienst hem voorschreef, namelijk als een huisvrouw en seksslavin
...
Sinds 6 à 8 maanden ben ik geen gelovige meer. Ik ben volkomen rustig, want ik
ben niet bang meer voor de straf, waarvan ik dacht dat die boven mijn hoofd hing
toen ik nog moslima was.
Met mijn familie waar ik sinds mijn 17e niet meer bij woon
is alles wat rustiger geworden en we staan terug op goede voet, maar het is niet
mogelijk om met hen te praten over het feit dat ik de islam verlaten heb. Ik praat
nog steeds op dezelfde manier met hen, zoals tevoren, God dankend dat alles goed
gaat en inchallah zeggen over plannen die we maken voor te toekomst.
Ik voorkom om
met mijn vader, mijn broers en zussen te praten over alles wat halal en haram is,
want ik ben altijd bang om mijn mond voorbij te praten, zodat ze zouden begrijpen
dat ik hun religie niet meer volg en dat ik niet meer in een godheid geloof.
Vandaag
is mijn leven veel beter. Ik realiseer me dat de grootste barrière om vooruit te
komen de islam was. Maar nu dat mijn ogen wijd opengegaan zijn, ben ik bang. Bang
voor deze wereld, die de verspreiding van deze religie van haat en regressie vergemakkelijkt.
Ik wil schreeuwen wanneer ik hoor hoe mensen van de Islam houden: als ik collega's
hoor praten of vrienden of mensen op de bus. Maar het is zo delicaat, zo gevaarlijk
... Het is dus met een groot genoegen dat ik mij bij dit initiatief van ex-moslims
in België aansluit. Het kan een druppel in de zee zijn, maar wie niet waagt niet
wint.
|